Ervaringen van een C6-rijder (2)
Van inruilen kwam geen huilen
De BX hebben we lang gehad, plastic roest immers niet. Dus argumenten voor inruil moesten andere zijn. Andere argumenten én argumenten van een ander, in dit geval mijn eega. Zij vond de BX niet veilig genoeg meer voor het vervoer van ons toen vierpersoonsgezinnetje. Als je de deur dichtgooide van de auto hoorde je ook niet bepaald een kluis dichtslaan, het was meer het geluid van een keukenkastje. Ik ben persoonlijk nooit zo van veilig is heilig. In mijn ogen is het in het verkeer een tamelijk overschat principe. Als je bij 40 km per uur ergens tegenaan rijdt overleeft iedereen het en bij 60 niemand, zoiets. Hoe dan ook, het werd een 87’er Volvo 740 Estate. Een iconische auto, comfortabel en met een motor die klinkt of je een Leopardtank start. Een portier als een kluisdeur en een gastankje waar je niet minder dan 250 km mee weg kwam. Dat was nogal wennen na de BX die er makkelijk 1.000 wegtikte op een tankbeurt. Toen de auto ging roesten op allerlei intieme plekjes hebben we haar weg moeten doen. We zijn toen met ons gezin van vijf en regelmatig meereizende vriendjes, vriendinnetjes overgestapt op auto’s XXL: de Renault Espace type twee en type drie.De Grand Espace is als het gaat om ruimte niet zo zeer een paleisje op wielen het is Soestdijk op wielen. Van plastic, dat weer wel, maar je had veel minder het idee dat het kwaliteit boterhamzakje was. RUIMTE dus in chocoladeletters, veel comfort, slijtvaste bekleding en een betrouwbare motor. Stoeltje erbij, eraf, inklappen, opklappen, allemaal peulenschilletjes.

Toch snoeken in de familie
Al die tijd zonder Citroëns? Uh, nee. In de tijd van de Volvo woonde mijn zus in Le Mans en eenkeertje overwoog ik om een bezoekje te combineren met een zoektocht naar een leuke DS, voor erbij. Toen stonden er nog regelmatig advertenties in de plaatselijke blaadjes van mensen die graag van hun oude meuk af wilden en daar onder landgenoten geen liefhebbers voor vonden. Raar maar waar. Alle auto’s waren volgens de advertentie in goede staat. Nou moet u weten dat ik totaal geen verstand heb van autotechniek. Sleutelen beperkt zich bij mij tot het contactslot, tot die sleutelomdraaien en weer terugdraaien, dat werk. Ik had inmiddels wel genoeg ervaring om een dood paard te kunnen herkennen en daar niet meer aan te gaan trekken. Na de nodige roestbakken te hebben afgewezen kwamen we bij een prachtige DS Pallas, 1967 met een tweede neus. Prachtige auto, niet puntgaaf, tomatenrood met zwart dak en een wat gehavend zwartleren interieur. Op de bodem lag cognackleurig moquette van wel een paar centimeter dik en de halfautomaat gaf nog wat extra luxe aan deze godin. Of er nog lange ritten mee gemaakt waren? Nou, enkele maanden terug was de eigenaar er nog mee naar Chartres gereden. Dat is een kippeneindje. Als je er geen verstand van hebt mag je nog op basis van gevoel een koop sluiten. Dat hebben we toen maar gedaan. Voor fl 5.000 was de koop gesloten en Even Apeldoorn bellen wilde hem wel meteen in de verzekering doen. We zijn er dus al snel op een zondag mee naar Nederland gereden. Nog geen idee van speciale invoerprocedures, ook niet van actieradius trouwens. Dat nekte ons vlak voor de Belgische grens. Pruttel, pruttel…., tank leeg. Een gelukje bij een ongelukje was dat we vlak bij een afrit van de snelweg waren. De Volvo
ervoor gezet en toch maar een stukje meegesleept. Nóg een gelukje. Onder aan de snelweg was een pompstation. Beetje pech was dan weer wel dat de voorbumper wat vervormd was en dat de auto niet meer wilde starten na het voltanken. Logisch als alle vuiligheid van wie weet hoeveel jaren in je cilinders komt. Wat nu? Met veel decibellen kwam een Renaultje aangereden met een paar stoere jongens, type Badr Hari. Tja, als je op het punt staat Frans industrieel erfgoed het land uit te krijgen, dan kan daar een stokje voor gestoken worden, en erger. Bibberend wachtten wij de confrontatie af.
Wat het probleem was? Nou wij wilden geen probleem maken, maar hadden er wel een. Het starten dus. Daar wist Badr wel wat op. Of de pomphouder maar een bekertje benzine wilde brengen. Die kwam aanlopen met een plastic bekertje dat halverwege de loop al opgelost was in de benzine. Hoe dan ook, een paar minuten later hadden we vrienden voor het leven, liep de motor weer en passeerden een DS en een Volvo de douane. De auto hebben we ingevoerd, wat trouwens ook wel weer een verhaal opleverde. De DS kwam op blauw kenteken te staan. Hij kwam in onderhoud bij garage Blikwerk In Drachten. Daar werden de onderkanten van de deuren bijgewerkt, de bodem gerestaureerd, hij kreeg nieuwe leren bekleding, LPG en zo nog heel wat.
wordt vervolgd.

